Behandeling: weke delen
Sarcomen en bottumoren
Weke delen tumoren zijn zeldzame tumoren die ontstaan in de weke delen van het lichaam. Dit zijn weefsels die zich onder de huid, rondom de organen en botten of in de ruimtes daartussen bevinden. Bijvoorbeeld spieren, pezen, en gewrichtskapsels en ook alle ondersteunende vet- en bindweefsel.
Weke delen tumoren kunnen zowel goedaardig als kwaadaardig zijn. In het laatste geval is er sprake van weke delen kanker (sarcoom). De meest voorkomende plaats voor sarcomen zijn in het vetweefsel of spierweefsel van de armen, benen of het bekkengebied.
Bottumoren komen voor in het bot: in principe kan elk bot in het lichaam door deze ziekte getroffen worden.
In het kader van jouw behandeling voor botkanker of kanker van de steunweefsels (sarcomen) is uitwendige bestraling noodzakelijk. We geven op deze pagina enkele nuttige adviezen die kunnen helpen om problemen te voorkomen of bepaalde ongemakken te beperken.
Bestraling bij sarcomen en bottumoren
Mogelijke reacties van het lichaam op de bestralingsbehandeling
Bestraling werkt alleen in het gebied van het lichaam dat bestraald wordt. Afhankelijk van de plaats die bestraald wordt, kunnen lokale bijwerkingen optreden. De klachten die op deze pagina vermeld staan, kunnen dus alleen optreden als het betreffende lichaamsdeel bestraald wordt. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van. De ernst van eventuele bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als je geen bijwerkingen hebt, betekent dit niet dat de radiotherapie geen resultaat heeft.
Acute effecten
Acute bijwerkingen ontstaan tijdens de bestralingen en genezen nadat de bestralingen afgerond zijn. Dit kan wel enkele weken duren.
Huidreacties
Uitwendige stralen gaan onvermijdelijk eerst door de huid vooraleer het eigenlijke stralingsdoel in het lichaam wordt bereikt. Door de behandeling kan de huid droger en gevoeliger worden. De bestraalde huid kan gaan jeuken en licht rood verkleuren. Huidreacties ontstaan gewoonlijk rond de 3e week van de behandeling. In zeldzame gevallen kan de huid aangetast worden waardoor er vochtige plekken ontstaan. Deze laatste klachten treden vooral op in de huidplooien (typisch in de hals, de oksel of de lies). De huid begint zich weer te herstellen 1 à 2 weken na de laatste bestraling.
Aanbevelingen:
Deze aanbevelingen gelden enkel voor de plaatsen waar je bestraald wordt. Het is niet noodzakelijk de rest van het lichaam op dezelfde manier te verzorgen. Blijf deze aanbevelingen ook de eerste weken na de behandeling toepassen tot de huid volledig hersteld is.
Gewrichtsklachten en onderhuidse zwelling
Je kan ook onderhuidse zwelling en een verstijving in het gewricht ervaren. Goede oefentherapie, al dan niet onder begeleiding van een kinesist, helpt de klachten bestrijden en zorgt ervoor dat de verstijving niet blijvend wordt. De zwelling vermindert meestal spontaan na enkele weken tot maanden.
Misselijkheid, diarree
Bestraling op het bekken geeft meestal darmklachten en diarree. Als de maag in het bestralingsveld komt, geeft dit ook misselijkheid. Bij uitgesproken klachten schrijft de arts medicatie voor.
Vermoeidheid
De bestralingsbehandeling kan leiden tot belangrijke vermoeidheidsklachten. Meestal hebben patiënten in het begin van de behandeling af en toe last van een algemene vermoeidheid. Deze vermoeidheid neemt vaak toe naar het einde van de behandeling. De vermoeidheid kan weken tot maanden na het stoppen van de bestraling aanslepen. Het belangrijkste is dat je naar je lichaam luistert en zo nodig een pauze inlast. Probeer echter indien mogelijk een normaal dagritme aan te houden. Het hebben en onderhouden van een goede lichamelijke conditie is het beste middel tegen vermoeidheid. Vraag meer info bij de behandelend arts indien je hier begeleiding bij wenst.
Late effecten
Late bijwerkingen treden pas op na maanden tot jaren na de behandeling. Lang niet iedereen heeft daar last van, maar als deze optreden, gaan ze meestal niet meer weg. De meest hinderlijke bijwerking is onderhuidse littekenvorming (fibrosering). Dit veroorzaakt stramme en stijve spieren en gewrichten en soms ook verstoring van de lymfedrainage, waardoor een dikke arm of een dik been kan ontstaan (lymfe oedeem). Intensieve kinesitherapie helpt de gevolgen beperken.
Voor verdere informatie over eventuele late effecten spreek je best met je behandelende arts: dit hangt immers sterk af van de dosis en het gebied dat bestraald wordt.
Met moderne radiotherapie proberen we steeds de kans op late effecten zo klein mogelijk te houden. Je kan hier zelf ook een bijdrage aan leveren door zo gezond mogelijk te leven: gevarieerd eten, regelmatig bewegen (ten minste een half uur per dag een matige-grote inspanning leveren), beperkt alcoholgebruik en vooral niet roken. Indien je rookt en hulp nodig hebt bij het stoppen, kan je je wenden tot het rookstop programma van het ziekenhuis.
Extra aandachtspunten
Onze artsen
borst, huid, gynaecologie, hematologie, weke delen
- 1st January, 2017
Prof. dr. Melanie Machiels
Details en info
centraal zenuwstelsel, hematologie
- 1st January, 2017
prof. dr. Paul Meijnders
Details en info
hoofd-hals, hematologie, weke delen
- 1st January, 2017
prof.dr. Daan Nevens
Details en info
thoracaal, huid, urologie
- 1st January, 2017
dr. Frederik Vandaele
Details en info
Heb je nog vragen?
Neem contact op met de afdeling radiotherapie van het Iridium Netwerk:
- Campus Sint-Augustinus: 03/443 39 37
- Campus Vitaz: 03/760 73 86
- Campus AZ KLINA: 03/298 10 00
- Campus ZNA Jan Palfijn: 03/800 63 50
Deze websitepagina werd met zorg samengesteld en is zuiver informatief van aard. Aangezien de medische wetenschap zeer snel evolueert, kunnen geen garanties worden geboden m.b.t. de volledigheid van de inhoud van deze websitepagina. De informatie op deze websitepagina is algemeen van aard en dient te worden begrepen als aanvulling op de specifieke (mondelinge) informatie van de behandelend arts.
De medische praktijk is geen exacte wetenschap, waardoor een opsomming van mogelijke complicaties op deze websitepagina nooit volledig kan zijn. Door de arts kan geen verbintenis worden aangegaan over het uiteindelijke resultaat van de beschreven behandeling.