Uitwendige bestraling van de borst
Na de operatie voor borstkanker volgt nu een bestralingsbehandeling om de kans op het terugkomen van de tumor te verkleinen. Radiotherapie is een lokale behandeling die alleen effect heeft op het bestraalde gebied. De bestralingsdosis is hierbij voldoende hoog om overblijvende (niet zichtbare) tumorcellen te doden. De omliggende gezonde organen worden daarbij zoveel mogelijk gespaard, onder andere met behulp van bewegende loden blokken in de kop van het bestralingstoestel en, zo nodig, met ademhalingscontrole.
Kankercellen kunnen minder goed herstellen van stralingsschade dan gezonde cellen. Dit kleine verschil wordt vergroot door de bestralingsbehandeling niet in 1 keer te geven, maar deze te verdelen over 5 à 20 dagelijkse behandelingen (i.e. fractioneren). Zo kunnen we een lethale dosis geven aan de kankercellen, terwijl gezonde cellen de kans krijgen te herstellen. Dit betekent dat men gedurende een periode van enkele dagen tot weken dagelijks moet komen voor een bestralingsbehandeling, totdat de totale dosis gegeven is.
Uit het bestralingstoestel komt röntgenstraling of elektronenstraling. Deze is onzichtbaar, niet te voelen en geurloos. Dit is vergelijkbaar met het maken van een röntgenfoto. De effecten van de radiotherapie zijn dan ook meestal niet direct voelbaar. Veel bestralingseffecten treden pas na 2 tot 3 weken op, dus mogelijk pas na het einde van de behandelingsreeks.
Bestraling bij borsttumoren
Mogelijke reacties van het lichaam
Bestraling werkt alleen in het gebied van het lichaam dat bestraald wordt. Afhankelijk van de plaats die bestraald wordt, kunnen lokaal bijwerkingen optreden. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van. De ernst van eventuele bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling; als men geen bijwerkingen heeft, betekent dit niet dat de radiotherapie geen resultaat heeft. Acute bijwerkingen ontstaan tijdens de bestralingen en genezen nadat de bestralingen afgerond zijn. Dit kan wel enkele weken duren.
Huidreacties
Door de behandeling kan de huid droger en gevoeliger worden en kan de bestraalde huid gaan jeuken. Huidreacties ontstaan meestal rond de 3e week na de start van de behandeling en kunnen daarna geleidelijk toenemen. De huid verkleurt meestal licht tot soms donkerrood. Soms kunnen er ook gevoelige plaatsen ontstaan, met eventueel blaasjes en open wondjes. Heel uitzonderlijk, kunnen de open wondjes vervloeien tot grote, vochtige plekken, met name in de huidplooien (vb. plooien onder de borsten en onder de oksels, soms ook in de hals, …). Lichte huidreacties genezen vanaf 1 à 2 weken na de behandeling. Hevigere huidreacties genezen vanaf 2 à 4 weken na de behandeling. De huidverkleuring verbleekt geleidelijk na enkele weken tot maanden. Een gespecialiseerde wondzorgverpleegkundige maakt deel uit van ons team. De verpleging en/of de arts kunnen je naar haar verwijzen. Zij kan dan samen met de arts over de gepaste (thuis)verzorging beslissen.
Aanbevelingen:
Uitsluitend geldig voor de plaatsen waar men bestraald wordt tijdens de behandeling:
Voor de plaatsen waar je bestraald wordt tijdens de eerste weken na de behandeling:
Voor de plaatsen waar je bestraald wordt tot één jaar na de behandeling:
De borst / thoraxwand
De plaats waar men bestraald wordt, kan wat zwellen. Men spreekt dan van oedeem. De zwelling blijft meestal beperkt tot een licht opgezette borst/thoraxwand. Het oedeem in de borst/thoraxwand is, net zoals de huidverkleuring, van tijdelijke aard.
Aanbevelingen:
De arm
Het uitruimen van de lymfeknopen in de oksel (i.e. okselevidement) kan aan die kant van het lichaam de circulatie van het lymfevocht naar de bloedsomloop vertragen. Het lymfevocht hoopt zich op waardoor de arm dikker kan worden en de huid gespannen aanvoelt. Dit noemt men lymfoedeem. Het risico op het ontstaan van lymfoedeem is afhankelijk van de uitgebreidheid van de operatie, en het al dan niet bestralen van de oksel. Lymfoedeem kan soms pas jaren na de behandeling optreden. De lymfevaten en -knopen spelen ook een belangrijke rol in de bestrijding van infecties. Met het wegnemen van meerdere lymfeknopen gaat deze functie gedeeltelijk verloren. Ieder wondje, insectenbeet of kleine oppervlakkige infectie kan aanleiding geven tot een ontsteking van de lymfevaten, hetgeen in geval van oedeem vaker voorkomt en meer nadelige gevolgen kan hebben. Daarbij kunnen zwelling, rode vlekken, een algemeen gevoel van onwelzijn en koorts optreden. In dit geval dien je onmiddellijk naar je arts te gaan. Onbehandelde of slecht behandelde infecties kunnen laattijdig lymfoedeem bevorderen.
Specifieke aanbevelingen, enkel belangrijk na een okselevidement en geldig voor de zijde van de operatie, steeds te bespreken met jouw arts:
De slokdarm
Bij patiënten die niet enkel op de borst/thoraxwand worden bestraald maar ook op de klierstreken, kan het voorkomen dat ze na enige tijd last krijgen bij het slikken. Dat komt doordat in dergelijke situaties de slokdarm soms niet volledig gespaard kan worden tijdens de bestraling, waardoor die in meer of mindere mate wordt geïrriteerd (i.e. oesofagitis). De sliklast begint meestal rond de 3e week van de bestraling. Nadat de behandeling beëindigd is, vermindert de last snel en verdwijnt deze na enkele dagen. Vraag zeker raad aan je arts of verpleegkundige als je plots meer last krijgt bij het slikken of als er bij het slikken een branderig gevoel ontstaat.
Adviezen:
Vermoeidheid
Afhankelijk van de duur en het type bestraling hebben de meeste patiënten in meer of mindere mate last van vermoeidheid. Meestal spreekt men van een algemene vermoeidheid die in het begin van de behandeling slechts af en toe aanwezig is en toeneemt naar het einde van de behandeling. Deze vermoeidheid verschilt van de gewone vermoeidheid die iemand kan voelen na een zware dag. Dit gevoel van vermoeidheid hangt niet altijd samen met activiteiten en verbetert ook niet altijd door te rusten of te slapen. De vermoeidheid kan mild zijn, maar ook ernstig met een gevoel van uitputting. De vermoeidheid kan nog enkele weken na het stoppen van de bestraling aanslepen. Deze klachten zijn meestal te wijten aan de combinatie van de verschillende behandelingen (operatie, bestralingen, …) die men onderging, de sleur van de dagelijkse bestraling bij langere series en aan het feit dat het lichaam extra energie vraagt voor het psychisch en lichamelijk herstel. Het belangrijkste is dat je naar je lichaam luistert en zo nodig bijvoorbeeld een middagpauze inlast. Probeer echter indien mogelijk een normaal dagritme aan te houden.
Late effecten
Naast deze bijwerkingen die tijdens en kort na de bestraling kunnen optreden, heeft de straling ook bijwerkingen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. Deze bijwerkingen hebben veel minder de neiging om over te gaan. Je kan dit zien als een soort littekenvorming.
Sowieso wegen al deze risico’s op bijwerkingen, die kunnen maar meestal niet voorkomen, niet op tegen de voordelen van behandeling van je huidige ziekte. Daarnaast brengt elke bestraling een beperkt risico met zich mee op secundaire tumoren in het bestraalde gebied. Dit uit zich pas na meerdere jaren en is vooral van belang bij jongere personen. Dit theoretische risico weegt opnieuw hoe dan ook niet op tegen de noodzaak van behandeling van je huidige ziekte.
Extra aandachtspunten
Onze artsen
thoracaal, borst
- 1st January, 2017
prof.dr. Charlotte Billiet
Details en info
urologie, borst
- 1st January, 2017
dr. Guido Buelens
Details en info
thoracaal, borst
- 1st January, 2017
dr. Christel De Pooter
Details en info
borst, centraal zenuwstelsel
- 1st January, 2017
dr. Katrien Erven
Details en info
borst, hoofd-hals
- 1st January, 2017
dr. Yasmyne Geussens
Details en info
borst
- 1st January, 2017
dr. Petra Janssens
Details en info
borst, huid, gynaecologie, hematologie, weke delen
- 1st January, 2017
Prof. dr. Melanie Machiels
Details en info
borst
- 1st January, 2017
prof. dr. Philip Poortmans
Details en info
huid, borst, maag-darm, gynaecologie
- 1st January, 2017
dr. Sabine Vanderkam
Details en info
gynaecologie, hematologie, borst, centraal zenuwstelsel, maag-darm
- 1st January, 2017
dr. Reinhilde Weytjens
Details en info
gynaecologie, hematologie, borst, centraal zenuwstelsel, maag-darm
- 1st January, 2017
dr. Carole Mercier
Details en info
Heb je nog vragen?
Neem contact op met de afdeling radiotherapie van het Iridium Netwerk:
- Campus Sint-Augustinus: 03/443 39 37
- Campus Vitaz: 03/760 73 86
- Campus AZ KLINA: 03/298 10 00
- Campus ZNA Jan Palfijn: 03/800 63 50
Deze websitepagina werd met zorg samengesteld en is zuiver informatief van aard. Aangezien de medische wetenschap zeer snel evolueert, kunnen geen garanties worden geboden m.b.t. de volledigheid van de inhoud van deze websitepagina. De informatie op deze websitepagina is algemeen van aard en dient te worden begrepen als aanvulling op de specifieke (mondelinge) informatie van de behandelend arts.
De medische praktijk is geen exacte wetenschap, waardoor een opsomming van mogelijke complicaties op deze websitepagina nooit volledig kan zijn. Door de arts kan geen verbintenis worden aangegaan over het uiteindelijke resultaat van de beschreven behandeling.