Inwendige bestraling (brachytherapie) van een keloïd
Wat is een keloïd
Keloïd (“wild vlees”) is een goedaardig gezwel bestaande uit overmatig littekenweefsel dat zich uitbreidt tot buiten de grenzen van een oorspronkelijke wonde.
Het kan ontstaan na een huidbeschadiging in welke vorm dan ook, bijvoorbeeld na een operatie of een brandwonde, maar ook na een tatoeage, een piercing of acné. Waarom de ene persoon keloïd ontwikkelt en de andere niet, is nog niet helemaal duidelijk. Ras en erfelijke factoren spelen hierbij mogelijk een belangrijke rol. Mensen met een donkere huid vertonen een hoger risico op het verkrijgen van keloïd dan mensen met een blanke huid. Een keloïd moet men bovendien onderscheiden van een littekenhypertrofie (verdikt, rood litteken) dat zich wel beperkt tot de oorspronkelijke verwonding en vaak spontaan verdwijnt.
Keloïd is moeilijk te behandelen. In heel wat gevallen heeft een keloïd de neiging om terug te komen na een operatieve verwijdering en vaak groter dan voor de excisie. Er bestaan wel verschillende behandelingen om een herval te voorkomen. Het best gedocumenteerd is een behandeling met inspuitingen in het letsel van corticosteroïden. Men kan ook cryotherapie, compressie en siliconengel toepassen. Indien deze behandelingen onvoldoende resultaat geven, kan men een postoperatieve, inwendige bestraling uitvoeren als laatst mogelijke behandeling.
Keloïd is moeilijk te behandelen. In heel wat gevallen heeft een keloïd de neiging om terug te komen na een operatieve verwijdering en vaak groter dan voor de excisie. Er bestaan wel verschillende behandelingen om een herval te voorkomen. Het best gedocumenteerd is een behandeling met inspuitingen in het letsel van corticosteroïden. Men kan ook cryotherapie, compressie en siliconengel toepassen. Indien deze behandelingen onvoldoende resultaat geven, kan men een postoperatieve, inwendige bestraling uitvoeren als laatst mogelijke behandeling.
Indien gekozen wordt om het keloïd te behandelen met een inwendige bestraling, zal het keloïd eerst heelkundig verwijderd worden We geven op deze pagina een overzicht van het verloop van deze behandeling en enkele adviezen die kunnen helpen om bepaalde ongemakken te beperken.
Wat is een HDR brachytherapie?
Brachytherapie is een inwendige bestralingsbehandeling. HDR staat voor ‘high dose rate’.
Bij HDR brachytherapie plaatst men een radioactieve bron in of heel dichtbij het keloïd in het lichaam. Dit zorgt voor een bestraling met een hoge dosis voor het keloïd en een veel lagere bestralingsdosis voor de gezonde organen rondom zodat deze minder schade oplopen.
Om de radioactieve bron in te brengen, zal de arts een katheter (een dun hol buisje) plaatsen. Dit gebeurt in de operatiezaal tijdens de heelkundige verwijdering van het keloïd. Hiervoor word je onder plaatselijke of volledige narcose gebracht. Na het plaatsen van de katheter zal je 3 keer bestraald worden: een eerste keer in de late namiddag na het plaatsen van de katheter op de dag van de operatie; een tweede keer de ochtend nadien en een laatste keer minstens 6u later. Wegens de gevaren van radioactieve straling komen zwangere vrouwen en jonge kinderen niet in aanmerking voor deze behandeling.
Verloop
De ingreep
Eerst wordt het keloïd heelkundig verwijderd. Deze ingreep gaat door in het ziekenhuis van de verwijzende plastische chirurg, liefst als eerste ingreep van de dag. Dit gebeurt onder plaatselijke of algemene verdoving afhankelijk van de grootte en de ligging van het letsel.
Tijdens deze ingreep wordt een katheter (dun hol buisje) achtergelaten in het wondgebied, waarna de chirurg de wonde hecht. Op het einde van de ingreep zal aan weerszijde van de wonde de katheter (lengte van 30 cm) via een klein gaatje naar buiten komen. Deze katheter zal dienen voor de inwendige bestraling (brachytherapie). Het is van cruciaal belang dat deze katheter, eens geplaatst, goed vastgemaakt wordt zodat het niet meer kan verschuiven ten opzichte van het litteken. Dit gebeurt meestal met steristrips. De chirurg zal bovendien een stevigere geleidingsdraad in de katheter plaatsen om ervoor te zorgen dat deze niet geknikt raakt.
Tijdens deze ingreep wordt een katheter (dun hol buisje) achtergelaten in het wondgebied, waarna de chirurg de wonde hecht. Op het einde van de ingreep zal aan weerszijde van de wonde de katheter (lengte van 30 cm) via een klein gaatje naar buiten komen. Deze katheter zal dienen voor de inwendige bestraling (brachytherapie). Het is van cruciaal belang dat deze katheter, eens geplaatst, goed vastgemaakt wordt zodat het niet meer kan verschuiven ten opzichte van het litteken. Dit gebeurt meestal met steristrips. De chirurg zal bovendien een stevigere geleidingsdraad in de katheter plaatsen om ervoor te zorgen dat deze niet geknikt raakt.
Na de ingreep
Na de ingreep (op dezelfde dag) word je overgebracht naar GZA ziekenhuizen campus Sint-Augustinus. Op de bestralingsafdeling zal men rond het middaguur een CT-scan afnemen van bovengenoemde applicatie. Met behulp van deze scan kan jouw arts samen met de fysicus een bestralingsplan opmaken om het te bestralen doelgebied gericht te behandelen en zomin mogelijk schade toe te brengen aan omringende gezonde cellen. Hierna zal je één nacht opgenomen worden op de verpleegafdeling 11 van GZA ziekenhuizen, campus Sint-Augustinus.
De bestraling
Rond 16.00 uur, op dezelfde dag van de ingreep, zal de eerste sessie doorgaan op de bestralingsafdeling. Hiervoor zal men de geleidingsdraad verwijderen en wordt de geplaatste katheter verbonden aan het bestralingstoestel door middel van een verbindingsdraad. Vermits de behandeling uitgevoerd wordt met een erg hoge radioactieve bron (Iridium 192) zal deze doorgaan in de bestralingsruimte waar normaal de uitwendige bestralingen doorgaan. Tijdens de bestraling ben je alleen in deze ruimte, maar steeds onder audiovisuele controle. Het behandelende team ziet en hoort jou altijd. De behandeling kan, indien nodig, steeds onmiddellijk worden onderbroken. Terwijl je rustig in jouw bed in de bestralingsruimte ligt of zit, zal er eerst altijd een controle gebeuren met een “dummy” bron.
Deze nep-bron, die volledig lijkt op de echte radioactieve bron, controleert of de eigenlijke behandeling op een veilige manier kan doorgaan: is de lengte van de katheter correct? Is er geen knik gekomen in de katheter? Indien er zich geen problemen voordoen, kan de behandeling starten.
De radioactieve bron wordt uitgezonden naar de door de arts bepaalde startpositie in de katheter en zal nadien stapsgewijs heel het te behandelen gebied doorlopen. Dit duurt slechts enkele minuten en is volledig pijnloos. Het kan zijn dat je de katheter ziet bewegen. Op het einde van de behandeling zal de radioactieve bron teruggetrokken worden in het bestralingsapparaat. Vervolgens komt de verpleging terug binnen in de bestralingsruimte en koppelt jou opnieuw los van het toestel.
In totaal zullen er drie sessies plaatsvinden. De tweede sessie gaat door de volgende dag om 08.00 uur, de derde en laatste sessie diezelfde dag om 16.00 uur. Tussen beide sessies moet minimaal 6 uren zitten.
In totaal zullen er drie sessies plaatsvinden. De tweede sessie gaat door de volgende dag om 08.00 uur, de derde en laatste sessie diezelfde dag om 16.00 uur. Tussen beide sessies moet minimaal 6 uren zitten.
Na de bestraling
Na afloop van de volledige bestraling zal de arts de onderhuidse katheter verwijderen en word je vervolgens ontslagen uit het ziekenhuis. Belangrijk om te weten: door deze behandeling ben je zelf niet radioactief geworden. Je mag dus zonder enig risico contact hebben met kinderen of zwangere vrouwen.
Eén of twee weken na de behandeling (afhankelijk van de locatie) zal je een afspraak krijgen bij de plastische chirurg om de hechtingen te verwijderen.
Thuiszorg
Het is belangrijk om het in de eerste weken na de behandeling wat rustiger aan te doen. Dit wil zeggen geen sport of andere zware inspanningen. Alle situaties waarbij er tractie (trekkingen) op het litteken komt, dienen vermeden te worden. De wonde mag ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel zonder alcohol. Douchen is toegelaten. Door de bestraling bestaat er een verhoogde kans op nabloeding en vertraagde wondgenezing. Antibiotica worden niet preventief voorgeschreven. Indien er zich symptomen van een infectie zouden voordoen, contacteer dan onmiddellijk je arts.
Nevenwerkingen
Acute fase
In de acute fase kan je door de behandeling een lichte irritatie van de bestraalde huid krijgen. Verder kan er roodheid, vervelling, droogheid en jeuk optreden.
Eens de hechtingen verwijderd zijn, kan er gestart worden met een littekenzalf (bv. Cicaplast Baume B5 of Cicalfate). Bij volledige genezing kan je nadien overschakelen op een siliconezalf.
Latere fase
Als laattijdig effect kan de behandelde huid wat donkerder van kleur worden. Dit komt doordat de bloedvaatjes in de huid soms wat duidelijker zichtbaar worden. Hoewel het risico op zich klein is, kan deze behandeling het risico op het ontstaan van kanker op langere termijn verhogen.
Extra aandachtspunten
Onze artsen
borst, huid, gynaecologie, hematologie, weke delen
- 1st January, 2017
Prof. dr. Melanie Machiels
Details en info
maag-darm, hoofd-hals, huid
- 1st January, 2017
dr. Nathalie Meireson
Details en info
thoracaal, huid, urologie
- 1st January, 2017
dr. Frederik Vandaele
Details en info
huid, borst, maag-darm, gynaecologie
- 1st January, 2017
dr. Sabine Vanderkam
Details en info
Heb je nog vragen?
Neem contact op met de afdeling radiotherapie van het Iridium Netwerk:
- Campus Sint-Augustinus: 03/443 39 37
- Campus Vitaz: 03/760 73 86
- Campus AZ KLINA: 03/298 10 00
- Campus ZNA Jan Palfijn: 03/800 63 50
Deze websitepagina werd met zorg samengesteld en is zuiver informatief van aard. Aangezien de medische wetenschap zeer snel evolueert, kunnen geen garanties worden geboden m.b.t. de volledigheid van de inhoud van deze websitepagina. De informatie op deze websitepagina is algemeen van aard en dient te worden begrepen als aanvulling op de specifieke (mondelinge) informatie van de behandelend arts.
De medische praktijk is geen exacte wetenschap, waardoor een opsomming van mogelijke complicaties op deze websitepagina nooit volledig kan zijn. Door de arts kan geen verbintenis worden aangegaan over het uiteindelijke resultaat van de beschreven behandeling.