Uitwendige bestraling van gynaecologische tumoren
In het kader van jouw behandeling voor een gynaecologische tumor is bestraling van de bekkenregio noodzakelijk.
Simulatie
Voor aanvang van de bestraling vindt de voorbereiding of simulatie plaats. Vóór deze simulatie moet men nuchter zijn tenzij anders vermeldt door je arts. Dit betekent dat men 4 uur voor de simulatie niet meer mag eten. Voor de bestraling zelf mag men wel eten.
De arts zal je daarnaast ook vragen om vóór de simulatie de darmen te ledigen d.m.v. een Microlax®- lavement en de blaas te vullen. Dit kan men doen door 1 uur voor de simulatie de blaas volledig leeg te plassen en aansluitend 2 bekers met water te drinken (200 à 400 cc).
Meer informatie over de simulatie vindt men hier.
Bestraling
Mogelijke reacties van het lichaam op de bestralingsbehandeling
Bestraling werkt alleen in het gebied van het lichaam dat bestraald wordt. Afhankelijk van de plaats die bestraald wordt, kunnen lokaal bijwerkingen optreden. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van. De ernst van eventuele bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als men geen bijwerkingen ervaart, betekent dit niet dat de radiotherapie geen resultaat heeft. Acute bijwerkingen ontstaan tijdens de bestralingen en genezen nadat de bestralingen afgerond zijn. Dit kan wel enkele weken duren.
De vrouwelijke voortplantingsorganen (eierstokken, baarmoeder en vagina) liggen tussen de endeldarm (rectum) en de blaas. Ondanks het gebruik van de meest geavanceerde bestralingstechnieken die momenteel voorhanden zijn, is het onmogelijk om de endeldarm en de blaas volledig te sparen van straling. Ook de huid wordt onvermijdelijk gedeeltelijk mee bestraald. Uiteraard wordt de dosis op de gezonde weefsels maximaal beperkt. Toch is beperkte last tijdens en kort na de bestraling vaak onvermijdelijk.
Huidreacties
Uitwendige stralen gaan onvermijdelijk eerst door de huid alvorens het te bestralen doelvolume in het lichaam te bereiken. Door de behandeling kan de huid droger en gevoeliger worden. De bestraalde huid kan gaan jeuken. Tot enige tijd na het beëindigen van de behandeling kan de huid verkleurd blijven en kan ze afschilferen.
De mate waarin de huid reageert, hangt af van een aantal factoren zoals het type straling, de toegediende dosis, het feit of men al dan niet chemotherapie krijgt, en de exacte plaats van de bestraling. Alle reacties van de huid kunnen pijnlijk zijn, bijvoorbeeld bij aanraking door kleding.
Huidreacties ontstaan gewoonlijk rond de 3de week van de behandeling. Daarna kunnen ze geleidelijk toenemen. De huid verkleurt meestal licht- tot soms donkerrood. Soms kunnen er gevoelige plaatsen ontstaan, met eventueel blaasjes en open wondjes. In het ergste geval kunnen de open wondjes vervloeien tot grote, vochtige plekken. Deze laatste klachten treden vooral op in de huidplooien (typisch in de liezen, maar ook tussen buikplooien) en kunnen, zelfs na het beëindigen van de bestralingsbehandeling, nog verergeren. De huid begint zich weer te herstellen 2 à 3 weken na de laatste bestraling.
Er maakt een gespecialiseerde wondzorgverpleegkundige deel uit van ons team. De verpleging en/of de arts kunnen je naar haar verwijzen. Zij kan dan samen met de arts over de gepaste (thuis)verzorging beslissen.
Aanbevelingen:
Deze aanbevelingen gelden enkel voor de plaatsen waar men bestraald wordt. Het is niet noodzakelijk de rest van het lichaam op dezelfde manier te verzorgen. Het is aangewezen onderstaande aanbevelingen tijdens de bestraling en ook de eerste weken na de behandeling te blijven toepassen tot de huid volledig is hersteld.
Gastro-intestinale last
Door de beperkte dosis op de darmen in het bekken kan er een ontsteking van het darmslijmvlies ontstaan. Hierdoor kunnen patiënten klagen van frequentere en lossere stoelgang. Eventueel kan er ook slijm- en, in sommige gevallen, bloedbijmenging optreden. Bovendien kan er sprake zijn van darmkrampen en zelfs beperkte misselijkheid indien het veld buiten het bekken komt. Deze gastro-intestinale last start meestal vanaf de 3de of 4de week van de bestraling en kan tot enkele weken na het stoppen ervan aanslepen.
Aanbevelingen:
Urogenitale last
Door de beperkte dosis op de blaas en urinebuis kan er ook een ontsteking van het blaasslijmvlies ontstaan, zgn. radiocystitis. Hierdoor kunnen patiënten klagen van frequenter plassen, pijn bij het plassen, en verminderde controle of incontinentie.
Dit is een tijdelijk fenomeen dat meestal begint vanaf de 2de of 3de week van de bestraling, maar tot enkele weken na het stoppen van de radiotherapie kan aanslepen.
Seksualiteit wordt onvermijdelijk beïnvloed door een dergelijke behandeling. Bespreek dit zeker met je arts indien je hierover meer informatie wenst. Door sommige bestralingen kan het slijmvlies van de vagina ontsteken (zgn. vaginitis). Dit uit zich in irritatie, roodheid, zwelling en soms ontstaan er wondjes. De vochtafscheiding kan ook tijdelijk toenemen. Vaginale penetratie kan hierdoor pijnlijk zijn. Deze klachten beginnen typisch in de 2de of 3de week van de bestralingen en verdwijnen enkele weken na het stoppen van de radiotherapie.
De eierstokken (ovaria) zijn erg gevoelig aan bestralingen. Bij een radiotherapie op het bekken zullen deze haast onvermijdelijk hun functie verliezen, zodat patiënten in de menopauze komen (dus geen menstruaties meer, ontstaan van de typische overgangsklachten) en niet langer vruchtbaar zijn. Mocht je nog een kinderwens hebben, dan bespreek je dit best vooraf met de arts. Indien men reeds postmenopauzaal is, verandert er uiteraard niets door de bestralingen.
Vermoeidheid
Het aantal patiënten met klachten van vermoeidheid, alsook de ernst ervan, varieert en hangt af van de duur en de soort behandeling. Meestal spreekt men van een algemene vermoeidheid die in het begin van behandeling af en toe aanwezig kan zijn en toeneemt naar het einde van de behandeling. De vermoeidheid kan nog tot enkele weken na de laatste bestraling aanslepen. Het belangrijkste is dat men naar het lichaam luistert en zo nodig bijvoorbeeld een middagpauze inlast. Probeer echter, indien mogelijk, een normaal dagritme aan te houden.
Late effecten
Buiten deze bijwerkingen die tijdens en kort na de bestraling optreden, hebben stralen ook bijwerkingen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. Deze hebben veel minder de neiging om over te gaan. Men kan dit zien als een soort van littekenvorming.
Extra aandachtspunten
Onze artsen
maag-darm, gynaecologie
- 1st January, 2017
prof.dr. Ines Joye
Details en info
borst, huid, gynaecologie, hematologie, weke delen
- 1st January, 2017
Prof. dr. Melanie Machiels
Details en info
thoracaal, maag-darm, borst, urologie, centraal zenuwstelsel, hoofd-hals, huid, gynaecologie, hematologie
- 1st January, 2017
dr. Stéphanie Smet
Details en info
huid, borst, maag-darm, gynaecologie
- 1st January, 2017
dr. Sabine Vanderkam
Details en info
gynaecologie, hematologie, borst, centraal zenuwstelsel, maag-darm
- 1st January, 2017
dr. Reinhilde Weytjens
Details en info
gynaecologie, hematologie, borst, centraal zenuwstelsel, maag-darm
- 1st January, 2017
dr. Carole Mercier
Details en info
Heb je nog vragen?
Neem contact op met de afdeling radiotherapie van het Iridium Netwerk:
- Campus Sint-Augustinus: 03/443 39 37
- Campus Vitaz: 03/760 73 86
- Campus AZ KLINA: 03/298 10 00
- Campus ZNA Jan Palfijn: 03/800 63 50
Deze websitepagina werd met zorg samengesteld en is zuiver informatief van aard. Aangezien de medische wetenschap zeer snel evolueert, kunnen geen garanties worden geboden m.b.t. de volledigheid van de inhoud van deze websitepagina. De informatie op deze websitepagina is algemeen van aard en dient te worden begrepen als aanvulling op de specifieke (mondelinge) informatie van de behandelend arts.
De medische praktijk is geen exacte wetenschap, waardoor een opsomming van mogelijke complicaties op deze websitepagina nooit volledig kan zijn. Door de arts kan geen verbintenis worden aangegaan over het uiteindelijke resultaat van de beschreven behandeling.